NIETS TE EISEN
“Ik weet dat je meer van me wilt horen, maar ik kan dat niet. We kunnen hier toch niet meer mee dan wat we nu hebben.”
Joe zit tegenover me aan het tafeltje in klein cafétje op de hoek. Achterovergeleund op zijn stoel speelt hij met het bierviltje dat voor hem op het tafeltje ligt. Hij staart ernaar alsof hij bang is me aan te kijken.
“Ik heb godverdomme al meerdere keren mijn hele ziel op tafel gegooid.” Zeg ik geïrriteerd. Ik probeer mijn stem gedempt te houden om de rest van de tent niet mee te laten genieten, maar echt lukken wil het niet. “Ik vraag je niet om keuzes te maken. Ik vraag je alleen om af en toe iets meer te vertellen van wat er daarbinnen gebeurd.” Met mijn hand zwaai ik richting zijn hoofd.
We worden onderbroken door de barman die komt vragen wat we willen drinken. Als we allebei een biertje hebben besteld en hij doorloopt naar de volgende tafel ga ik weer verder:
“Ik weet dat ik totaal niks te eisen heb. En jij ook niet. En dat maakt ook dat we dit zo lang hebben volgehouden. Maar zelfs dit wat wij hebben, wat dus eigenlijk niks is, moet zich op de één of andere manier ontwikkelen.”
“Waarom?” reageert hij gelijk. “Waarom kan het niet gewoon zo zijn zoals het is?”
Even valt het stil.
“Omdat het me onzeker maakt.” Antwoord ik dan zachtjes, bijna fluisterend. “Omdat ik mezelf elke keer weer in de positie vind waarbij ik me afvraag of je nog aan me denkt, of je me nog wilt. Dat ik elke keer als ik zin in je heb twijfel of ik je wel iets moet sturen. Hoe ik dan overkom. En ik haat mezelf in die staat. Zo ben ik niet, zo wil ik niet zijn.”
Opeens piercen zijn ogen zich in die van mij. “Ik wil je. Ik wilde je al die jaren geleden en ik wil je nog steeds. Je doet iets met me. Ik weet niet wat het is, hoe het komt, ik weet alleen dat je me helemaal gek maakt en dat ik je wil blijven zien. Is dat niet genoeg?”
We blijven elkaar aankijken terwijl zijn woorden bij mij binnenkomen. Hoe doet hij dat toch altijd. Met die paar woorden weer zijn weg bij me naar binnen vinden. Ik heb geen antwoord op zijn vraag. Ik weet niet of het genoeg is. Maar ik weet wel dat ik hem nu wil.
“Hoe ver is je huis hiervandaan?” vraag ik.
“Vijf minuten. Ga je mee?”
Ik knik.
Hij springt op en ik loop achter hem aan naar de deur van het café.
We laten de barman die net met de drankjes aan komt lopen verbaasd achter. “Sorry man.” Roept Joe nog terwijl hij de deur voor me openhoudt.
We zijn nauwelijks het café uit of hij duwt me tegen de muur en begint me te zoenen. Hmm, wat heb ik dit gemist. Automatisch glijdt mijn hand via zijn nek door zijn haar en zoen ik gretig terug. Maar dan besef ik dat we midden op straat staan en god knows who zomaar voorbij kan lopen.
“Niet hier.” Ik duw hem van me af maar onze voorhoofden blijven tegen elkaar aanleunen. Even staan we daar zo. Dan komt hij in actie. “Oké, let’s go.”
Leave a Reply